Zijn laatste edelsteen

Met een zucht sluit Julia de deur achter Maurice. Ze wil niet alleen zijn. Het huis doet iets met haar en het veroorzaakt een vreemde, hete spanning in haar lichaam. Toch kan ze niet weg. Ze heeft ja gezegd. De grond waarop het huis is gebouwd, is goud waard. Als ze hier een jaar lang blijft wonen is het van haar en mag ze het verkopen. Ze is niet van plan dat op te geven alleen maar vanwege een vreemd gevoel in haar lichaam.

Stil gaat ze door de donkere kamers met hoge ramen en antiek meubilair. Onder aan de brede trap steekt ze de kaars in haar hand aan en langzaam stapt ze op de krakende treden. Als ze boven is huivert ze en ze voelt haar tepels onder de stof van haar jurkje hard worden. Ze verbeeldt het zich niet. Het gebeurt altijd hier, net of iemand langs haar loopt en haar even plagend aanraakt. Het wakkert de hitte in haar lichaam nog meer aan, terwijl het allang geblust zou moeten zijn. Twee heftige orgasmes en de smaak van Maurice nog op haar tong. Ze zou voldaan en slaperig moeten zijn, maar ze is alweer geil en verlangend naar meer.

Naakt en bij het eenzame licht van de flakkerende kaars, trekt ze zich terug onder haar dekbed van ganzendons. Vlak voor ze de kaars uitblaast, meent ze een beweging in de hoek van de kamer te zien. Ook dat gebeurt elke avond. Ze weet niet wat het is en het jaagt haar angst aan, maar ze kan niet weg. Ze heeft al ja gezegd.

Vanuit de schaduw wordt ze gadegeslagen door een paar donkere ogen. De man schudt misprijzend zijn hoofd. Hij volgt haar al weken en hij plaagt haar, maar hij vindt haar te vrij en te gretig. In zijn tijd bestaat er een naam voor dat soort meisjes en het past niet.
Vrouwen horen zedig te zijn, in afwachting, tot de man toenadering zoekt en ze het hof maakt, maar ook dan geeft gretigheid geen pas. Dat is gegeven aan de lichtekooien van het plezierhuis, niet aan de vrouw die hij tot in de eeuwigheid aan zijn zijde wil.
Weer schudt hij zijn hoofd. Afgezien daarvan is ze perfect. Ze roept een herinnering op aan antieke zuiverheid, maar dan zonder de verstening. Als hij haar een beetje oppoetst kan ze zijn laatste edelsteen zijn.

Julia slaapt onrustig en de nacht trekt aan haar voorbij vol wilde dromen over haar uren met Maurice. Ze kijkt naar hem op en voelt de druk van zijn handen tegen haar achterhoofd. Wijd opent ze haar mond en met een ferme stoot glijdt hij tussen haar lippen. Wanneer hij haar loslaat mompelt ze zacht.
‘Zo geil. Ik wil je zaad … overal.’

De man komt geruisloos dichterbij en trekt voorzichtig het dekbed van haar lichaam. Er ligt een dun laagje zweet over haar huid en af en toe schokt ze met haar heupen. De losse woorden uit haar mond vertellen hem dat ze de avond opnieuw beleeft, met die ander.
Hij gromt. Er is geen ruimte voor anderen. Niet nu hij eindelijke besloten heeft dat hij haar voor altijd de zijne zal maken. Hij zal haar leren hoe hij het wil. Ze zal zijn leerlinge zijn, hij haar leraar. Het is de beste manier. Het is de enige manier. Het is hoe een vrouw hoort te zijn.

Julia kreunt en kronkelt. Zachte woorden komen raspend uit haar mond. In haar droom danst ze heupwiegend naar Maurice en verleidelijk laat ze haar jurk van haar schouders glijden. Zoals altijd reageert zijn pik meteen en vleiend duwt ze zich tegen hem aan.
‘Toe Maurice, dit huis doet iets met me, ik ben constant geil. Moet je voelen hoe nat ik ben.’
Ze pakt zijn hand en legt hem tussen haar benen.
‘Voel je …?’
Zachtjes fluistert ze in zijn oor.
‘Neuk me … Neuk me hard en overal, in al mijn gaatjes. Toe, ik sta in brand.’

De man gaat op haar liggen en duwt haar benen terug als zij ze om zijn heupen wil slaan. Ze weet de rol van gewillige hoer zo makkelijk te spelen, maar hij zal haar vormen. Hij wil een edelsteen. Een pure, zuivere edelsteen.

Julia opent haar ogen als de ijle aanwezigheid van de man samenvloeit met haar lichaam. Zijn donkere ogen jagen alle dromen en herinneringen uit haar hoofd. Ze zucht gelukzalig en komt hem tegemoet als hij bezit neemt van haar vochtige hitte. Hij houdt haar tegen en hijgt in haar oor.
‘Ik neem en jij ontvangt, zoals het een goede vrouw betaamt en misschien ooit, als je het me heel lief vraagt, mag je het me geven. Misschien dat mijn edelsteen dan mag schitteren.’