minggusjanailaJanaila loopt langs de tafeltjes van haar klas, soms buigt ze zich even naar een kind toe. Ze kijkt mee, geeft aanwijzingen en helpt ze verder voor ze doorloopt naar het volgende tafeltje. Ze kijkt op de klok, luistert naar de stilte en het gekras van de potloden op het papier. Vriendelijk knikt ze naar de directeur die langs het lokaal komt lopen met een donkere man aan zijn zijde. Voor het raam van haar klas blijven ze staan en als ze de man aankijkt ervaart ze een vreemde sensatie in haar buik. Ze voelt dat haar gezicht warm wordt en gaat verschrikt aan haar bureau zitten, staat weer op als na een een kort klopje de deur van het lokaal open gaat
‘Het spijt me dat ik stoor Janaila, dit is de heer Manuputty, hij komt even naar het raamwerk kijken. Schikt het?’ De concentratie van de kinderen is verdwenen en ze bewegen onrustig heen en weer, kijken naar de twee mannen die door het lokaal lopen. Janaila knikt.
‘Prima, we gaan wel even naar buiten. Ze zitten lang genoeg binnen. Kom kinderen, jassen aan.’
Ze klapt in haar handen en luidruchtig worden de stoelen naar achteren geschoven. Vrolijke stemmen galmen door het lokaal. Nog een keer klapt ze in haar handen.
‘En een beetje stil. De andere groepen zijn nog aan het werk.’
Ze voelt de ogen van de donkere man in haar rug branden als ze met de kinderen het lokaal verlaat.Het is al donker als haar dag erop zit en ze met snelle passen naar de kleine parkeerplaats naast de school loopt. Haar hart slaat een slag over als ze ziet dat de man van eerder die dag tegen haar auto staat geleund. Hij glimlacht als hij haar ziet.
‘Dag Janaila.’
Ze aarzelt, loopt dan toch langzaam naar hem toe. ‘Dag…’
Hij steekt zijn hand naar haar uit. ‘Minggus, mijn naam is Minggus.’
Janaila knikt. ‘Wat kan ik voor je doen Minggus.’
Een prettig gloed schiet door haar lichaam als hij lacht. ‘Heb je trek?’
Ze heeft trek. Haar lunch viel vroeg omdat ze pleinwacht had en ze heeft sinds half twaalf niets meer gegeten. Ze knikt en weer lacht hij.
‘Heel goed, kom.’
Zijn hand ligt bij haar elleboog en verbaasd om zichzelf laat ze zich door hem meenemen naar zijn auto. Ze stapt in als hij het portier voor haar openhoudt en een paar seconden later gaat hij naast haar zitten.
‘Waar hou je van?’
Ze aarzelt niet. ‘Japans.’
‘Een uitstekende keuze. Laten we wat gaan eten. Voel je je goed?’
‘Ik voel me prima, dank je.’
Hij glimlacht alsof hij niets anders had verwacht en start de auto. Janaila kijkt naar zijn profiel en laat de gedachten in haar hoofd komen en gaan. Ze is zelden zo voortvarend en zeker van zichzelf, maar de vurige energie die van hem af straalt, geeft haar het gevoel dat dit de enige plek is waar ze op dit moment zou moeten en kunnen zijn.

Hij voelt haar warmte naast zich en het geluid dat de koperen armbanden om haar polsen maken als ze de autogordel vastklikt, klinkt hem prettig in de oren. Hij zoekt naar enige vorm van onzekerheid en is tevreden als hij het niet vindt. De korte schrikt die hij eerder vandaag bij haar zag is verdwenen.
‘Wil je niet weten waar ik je naar toe breng Janaila?’
‘We gaan eten, je zei het zelf.’
‘Je wilt niet weten waar?’
Janaila lacht en schudt haar hoofd. ‘Ik laat me verrassen.’
‘En wat als zeg dat we naar mijn huis gaan?’
Even kijkt ze hem stil aan. ‘Dan is dat prima.’
‘Je vertrouwt mij?’
‘Ik vertrouw jou.’
‘Waarom?’
Lang blijft ze naar hem kijken en zijn ogen glijden van haar gezicht naar de weg voor hem weer terug naar haar gezicht. Warm legt ze haar hand op zijn arm.
‘Jij bent mijn toekomst.’
De warme gloed in zijn borst verspreidt zich naar zijn hoofd en de rest van zijn lichaam. Ze laat zijn arm weer los.
‘Laat je hand daar liggen Janaila, ik vind dat prettig.’
Hij kijkt even naar haar smalle vingers als ze haar hand weer op zijn arm legt en met een glimlach buigt hij opzij en drukt een zoen op haar ringvinger. Hij gaat snel rechtop zitten als hij voelt dat de auto een lichte slinger maakt.
‘Ik ben anders Janaila.’
Zacht knijpt ze in zijn arm. ‘Dat heb ik gemerkt Minggus.’

Thuis kijkt hij naar haar als ze haar schoenen uitdoet en naast die van hem onder de kapstok zet, haar jas hangt ze aan de hanger die hij haar geeft. Hij pakt haar hand en neemt haar mee naar de keuken.
‘Je houdt van Sushi?’
‘Ga je dat zelf maken?’
Hij lacht. ‘Misschien de volgende keer. Nu ga ik het bestellen.’
Ze gaat op één van de hoge krukken aan de witte bar zitten en observeert hem terwijl hij aan het bellen is. Hij vraagt haar niet wat ze wil hebben, bestelt voor zichzelf en voor haar. Het stoort haar niet. Als ze heel eerlijk is, vindt ze het zelfs prettig. De manier waarop hij het doet is prettig vanzelfsprekend. Alsof hij weet waar ze van houdt. Alsof dit niet de eerste keer is dat ze bij hem is, met hem is.
Minggus legt zijn telefoon op de bar en kijkt haar aan.
‘Ik kleed me even om, er staat wijn in de koelkast, glazen vind je onder de bar. Je mag een glas voor me inschenken.’
Hij verdwijnt en ze doet wat hij haar heeft gevraagd, pakt een glas met een sierlijk bewerkte voet en schenkt de wijn voor hem in. Ze denkt terug aan haar woorden in de auto.
‘Je bent mijn toekomst.’
Net zo vanzelfsprekend als haar aanwezigheid hier. Ze voelt geen behoefte het voor zichzelf te verklaren. Het is wat is. Ze voelde het toen hij haar aankeek door het raam van het klaslokaal, de sensatie in haar lichaam. Geen nervositeit, maar de simpele zekerheid dat hij degene is bij wie ze moet zijn. Niets minder dan dat.

Minggus knikt als hij het gevulde glas op de bar ziet staan en gaat op de kruk naast die van Janaila zitten. Ze pakt het glas en geeft het aan hem. Hij schudt zijn hoofd.
‘Met twee handen Janaila.’
Ze doet zonder vragen, kijkt hem aan en wacht op zijn bevestiging. Hij pakt het glas van haar aan.
‘Dank je wel. Drink je wijn?’
‘Soms.’
‘Kom…’
Ze staat naast hem en hij neemt een slok van de koele vloeistof, buigt zich naar haar toe en duwt zijn mond op die van haar. Haar lippen wijken en langzaam laat hij haar proeven van de wijn. Zijn mond houdt haar vast tot hij haar voelt slikken en hij glimlacht als hij haar loslaat.
‘Vind je dat prettig?’
Janaila knikt met grote ogen. Het is meer dan prettig. Een sensuele warmte die haar hoofd een beetje licht maakt.
‘Wil je dat nog een keer doen?’
‘Straks. Ik moet nog even een mail sturen. Je kunt de tafel vast dekken, geld voor de bezorger ligt op het tafeltje bij de voordeur. Hoe eerder jij je weg hier weet te vinden, hoe prettiger dat voor mij is.
Hij neemt het glas en laat haar achter met het zoele gevoel in haar lichaam. De warmte die hij in haar ogen zag. Het is dezelfde gloed die hij herkent bij zichzelf. Een gloed waar hij lang naar op zoek is geweest.

Na het eten neemt hij haar mee naar de woonkamer en laat hij haar voor zich staan.
‘Ik wil je graag naakt zien Janaila, durf je dat?’
Ze geeft geen antwoord, maar kijkt hem aan als ze zich langzaam uit begint te kleden. Het dunne jasje legt ze over de armleuning van de bank en met haar handen op haar rug trekt ze de ritssluiting van haar jurk naar beneden. Hij gaat op de bank zitten en volgt haar bewegingen. De kledingstukken die ze één voor één van zich af pelt. Na de jurk een kort hemdje, een simpele, katoenen beha. Ze aarzelt geen moment als ze bij haar slipje is, en met elegante bewegingen stapt ze uit het glanzende stukje stof. Ze wil het bij de rest van haar kleding op de bank leggen, maar hij steekt zijn hand uit.
De stof is warm en hij duwt het tegen zijn gezicht, ruikt haar zacht zoete geur. Lang kijkt hij naar haar en al die tijd zijn haar ogen op zijn gezicht gericht, een kleine glimlach rond haar lippen. Haar ogen volgen hem als hij opstaat en om haar heen loopt, zijn hand in de welving van haar rug legt.
‘Je bent mooi Janaila. Je bevalt me.’
Zijn handen glijden langs haar flanken naar boven, houden even haar borsten vast, alsof hij ze weegt en knijpen dan plotseling fel in haar rechtopstaande tepels. Even hapt ze naar de adem, en ze duwt haar billen naar achteren, tegen de stof van zijn broek. Hij lacht zacht en gaat weer voor haar staan, omsluit haar hals met beide handen.
‘Je bevalt me heel erg Janaila. Ik denk dat ik je hou.’