De mens is genotzuchtig. Maar toegeven aan genot levert soms strijd op, met ons geweten, onze levensovertuiging, onze omgeving en onze fysieke dan wel geestelijke grenzen. Wel willen, niet mogen, toch doen: verboden vruchten, zowel in het leven als in de letteren.

Het thema van de boekenweek is Verboden vruchten; een metafoor voor alles wat vooral verborgen en stiekem moet blijven en eigenlijk is dat jammer want wat kan erotische en soms zelfs pornografische  literatuur prachtig mooi zijn.

Wie kent ze namelijk niet. De drank- en drugsverslaafden in Meriswin (Hafid Bouazza), Hallo Muur (Erik Jan Harmens), de gokkers in Alles of niets (Khalid Boudou). Maar ook titels als De 120 dagen van Sodom (Marquis de Sade), Mieke Maaike’s obscene jeugd (Louis Paul Boon) en Lolita (Nabokov) prikkelen de zinnen. De troosteters in Chocolat (Joanne Harris), de vreetzakken in de Romeinse klassieker Satyricon (passage Het feestmaal bij Trimalchio); allen geven zij zich over aan genot. En last but not least de overspeligen zoals beschreven in De buitenvrouw (Joost Zwagerman), Godin, held (Gustaaf Peek), Komt een vrouw bij de dokter (Kluun) en Mélodie d’Amour (Margriet de Moor).

En laat ik dan ook alle schrijvers in het erotische genre die ik de afgelopen jaren heb ontmoet zeker niet vergeten.  Als geen ander weten zij (wij) te schrijven over de verboden vruchten.