De laatste tonen van het strijkorkest dansen door het auditorium en laten het publiek achter in ademloze vervoering. Voor een moment heerst er absolute stilte, dan barst een daverend applaus los. De frêle ballerina op het podium komt uit haar slotpositie en trippelt hoog op haar tenen dichter naar de zaal om de staande ovatie in ontvangst te nemen. Haar borst gaat snel op en neer en haar bloed bonst zwaar in haar vermoeide benen. Mensen roepen haar naam en ze glimlacht als vanaf de balkons bloemen naar haar toe worden gegooid. Rode en witte rozen, prachtige lelies en één enkele iris. Haar glimlach wordt breder als ze de donkerpaarse bloem ziet liggen, maar ze blijft staan en wacht tot haar collega’s van het corps de ballet zich bij haar op het podium voegen. Met een sierlijke buiging bedanken de dansers het publiek en pas als de toneelgordijnen dichtschuiven, raapt ze de paarse bloem op. Ze duwt haar neus tegen de kroonbladeren. De zoete, houtachtige geur brengt haar terug naar haar jeugd in het kleine dorp aan de voet van de El Huérfano berg en ze denkt aan het verhaal dat haar moeder haar vertelde op de dag dat ze het dorp verliet om haar droom te volgen.

‘Toen jij nog veilig in mijn buik zat, bracht ik veel tijd door in onze hogan om daar kruiden te branden en te bidden tot onze voorouders, de krijgertweeling. Ik maakte mij zorgen. Je was zo druk en bewegelijk onder mijn huid en anders dan bij jouw broer en zus, konden mijn handen en mijn stem jou niet tot rust brengen. De nacht voor jouw geboorte kreeg ik in een visioen bezoek van de goden. Zij toonden mij jouw toekomst en gaven jou jouw naam. Ayita, de ‘eerste om te dansen’.

Volgens haar moeder danste ze al in de wieg. Met haar handjes en voetjes in de lucht volgde ze een melodie die alleen zij kon horen. Slapen deed ze pas als haar lichaam volledig uitgeput was. Het komt overeen met haar eigen herinneringen. Haar hele jeugd bestond uit dansen en traditionele rituelen die haar moesten helpen haar droom uit te laten komen. Nu staat ze hier. Als eerste soliste van het Royal Ballet in Londen.

Ayita zucht diep, sluit haar ogen en drukt haar lippen tegen de zijdezachte blaadjes van de bloem. Haar gedachten gaan naar haar moeder, die nu ongetwijfeld vol trots op haar neer kijkt. Ze denkt ook aan haar voorouders die haar dit talent hebben gegeven. Zonder hen was ze nooit zover gekomen.

Zacht prevelt ze de dankwoorden die haar moeder haar heeft geleerd en ze verdwijnt naar haar kleedkamer waar een ware bloemenzee op haar staat te wachten. Veel van de namen op de kaartjes herkent ze niet en de handgeschreven uitnodigingen voor bijzondere feesten gooit ze aan de kant. Ayita heeft haar rust nodig. Het kost tijd om haar benen te laten sterken. Zeker nu haar balletgezelschap het zwanenmeer danst. Het is haar allerzwaarste rol. Zowel fysiek als mentaal. Er zitten veel adagio’s in en deze vragen haar uiterste concentratie. Als zwarte zwaan is het juist heel virtuoos, met veel trucjes. Mentaal is het moeilijk omdat ze van rol moet veranderen en het verschil tussen de zwarte en de witte zwaan goed neer moet zetten. Hoe getalenteerd Ayita ook is, deze rol vergt van haar het uiterste.

Ze zucht, buigt voorover om de linten van haar ballerina’s los te maken en wrijft stevig over haar linker onderbeen. De laatste weken hebben haar spieren langer nodig te herstellen en de nachten dat de bonzende pijn haar van haar slaap beroofd, komen steeds vaker voor.
‘Heb je nog steeds last? Ben je al bij de arts geweest?’
Onaangekondigd komt haar balletmeester binnen. Ayita strekt haar tenen en gaat weer rechtop zitten. ‘Het gaat al beter, een verrekte spier, meer niet.’
Hij kijkt haar onderzoekend aan. ‘Maak een afspraak met de fysiotherapeut. Je benen zijn kostbaar.’
Met een theatraal gebaar trekt hij een grote bos bloemen achter zijn rug vandaan. ’Deze zijn zojuist voor je bezorgd en ik moest beloven dat ik ze persoonlijk aan je zou overhandigen. Heb je een stille aanbidder Ayita? Iemand die ik ken?’
Ayita schudt haar hoofd, maar haar hart maakt een enorme buiteling en gehaast staat ze op om de donkerpaarse bloemen van hem in ontvangst te nemen. Hij lacht.
‘Wat heb je toch met irissen?’
Ayita probeert haar opwinding te verbergen en reageert laconiek. ’Niets bijzonders. Het zijn mooie bloemen en deze groeien in en rond het dorp waar ik ben opgegroeid. Ze komen van mijn familie.’
‘Je boft maar met zo’n familie. Zie ik je straks?’
Ze schudt haar hoofd en wacht ongeduldig tot hij de deur weer achter zich dicht trekt. Tussen de bloemen vindt ze een crèmekleurige enveloppe en nieuwsgierig trekt ze het papier kapot. In haar hand valt een zilveren halsketting met kleine, turkooizen steentjes en verbaast vouwt ze de kaart uit de enveloppe open. Ze huilt als ze het handschrift van haar moeder herkent en door haar tranen leest ze haar laatste boodschap.

Lieve Ayita,

Dat jij nu deze woorden leest, betekent dat het bijna zover is. Over drie dagen word je vijfentwintig en zul je getuige zijn van een bijzonder fenomeen. Zelf heb ik dit twee keer in mijn leven mee mogen maken, en beide keren droeg ik deze halsketting. Ik hoop dat jij hem vaker zult kunnen dragen en dat de ervaring meedraagt aan jouw succes als ballerina, als vrouw en geliefde en misschien ooit zelfs als moeder. De ketting is nu van jou. Kom naar huis en draag hem over drie dagen tijdens jouw eigen ceremonie in de hogan.

Er wordt op je gewacht.

Met al mijn liefde,

Mama

*

Liggend op haar rug volgt Ayita het bijzondere verschijnsel dat zich in de nachtelijke hemel afspeelt. Langzaam wordt de maan boven haar hoofd opgeslokt door de nacht tot er alleen nog maar een smalle sikkel over is en de vlakte in een diepe duisternis wordt gehuld. Ze kan zich niet herinneren dat het hier ooit zo donker is geweest, maar ze is niet bang. In de verte hoort ze het hoge gehuil van de prairiewolf en in het hoge gras om haar heen klinkt de roepzang van tientallen krekels. Het zijn de geluiden uit haar jeugd en ze geven haar een veilig gevoel. Toch houdt ze even haar adem in als er een heldere, donkergele streep in de lucht verschijnt en bijna treuzelend de maan weer tevoorschijn komt. Haar kleur is veranderd van bleekwit, naar oranjerood en naarmate zij groeit wordt die kleur steeds dieper en intenser.

Het is de nacht van de blauwe superbloedmaan.

Het bijzondere fenomeen en de geluiden om haar heen, brengen Ayita in een lichte trance. Wat ze ziet wordt scherper en wat ze voelt intenser. Ze ervaart korte momenten waarin het lijkt of ze buiten zichzelf treedt en dansend op haar spitzen het ritme van de nacht volgt. Wanneer de maan weer helemaal vol en rood aan de hemel staat, verschijnen twee vrouwen. Ze helpen Ayita omhoog uit het gras en begeleiden haar naar de ingang van de hogan. Voor het open deurgat hangt een kleurige deken en Ayita wordt overspoeld door herinneringen.

Ze ziet zichzelf, in deze zelfde hogan, samen met haar moeder tijdens haar ceremonie om de volwassenwording van jonge meisjes te vieren. Het is een ritueel waar alleen vrouwen bij aanwezig mogen zijn en het draagt de naam van de veranderende vrouw, Asdzaa Nadleehe. Zij was alleen en onderging haar puberteit in het centrum van de aarde, onder het toeziend oog van de oudste Navajo goden. Ze werd bevrucht door de hete stralen van de zon en de koele stroming van het water. Toen zij terugkwam bouwde zij haar eigen hogan en schonk het leven aan een jongen en een meisje. Bidziil en Haseya, de krijgertweeling. Zij waren de allereerste mensen van de stam en de voorouders van Ayita.

In de hogan is het donker, maar tegen de muur brandt een klein vuur dat grillige schaduwen veroorzaakt en het ruikt er naar brandend hout. Ayita knielt op de kussens op de grond en gaat met haar billen op haar hielen zitten. Haar linkerbeen bonst pijnlijk en met een diepe zucht sluit ze haar ogen. Een voor een glijden haar vingers langs de steentjes van haar halsketting.

Wanneer ze haar ogen opent, staat bij haar knieën op de grond een kom bruinrode thee en Ayita herkent de geur meteen. Het is de Ayahuasca, een drank die al honderden jaren door haar stam wordt gebruikt bij diverse rituelen en ceremonies. Ayita aarzelt en knippert met haar ogen. Buiten hoort ze nu ook het donkere ritme van de traditionele troms en de zware stemmen van de mannen uit het dorp chanten simpele klanken die aanzwellen en haar lijken te hypnotiseren. Ze hoort de stem van haar moeder.

‘Drink Ayita, je hoeft niet bang te zijn. Laat je meenemen op het ritme van de trommels en geef jouw verlangens de ruimte  te groeien en zich verder te ontplooien. Drink, mijn lieve dochter en jouw toekomst zal zich voor je openen.’

Ayita veegt haar tranen weg en als ze de kom aan haar lippen zet, ziet ze de schemerige contouren van een man en een vrouw. Ze slikt het warme, bittere vocht door. De vrouw pakt de kom uit haar handen en neemt een slok voor ze hem doorgeeft aan de man. Met een glimlach kijkt ze Ayita aan en langzaam begint ze zichzelf uit te kleden. De Ayahuasca brengt Ayita in een dromerige sfeer en ze staat toe dat de vrouw nog dichterbij komt. In het zachte, flakkerende schijnsel van het vuur ziet ze een prachtige, trotse schoonheid met een warme, zongebruinde huid en sensuele rondingen. Ook de man komt nu dichterbij en in een plagerig, verleidelijk spel helpen ze Ayita uit haar kleren. Verlegen slaat ze haar armen rond haar naakte lichaam. De vrouw glimlacht, neemt haar gezicht in haar handen en zoent haar teder. Ayita kreunt zacht als  vingers zich stevig rond haar tepels sluiten en ze heen en weer rollen tot ze hard zijn en recht vooruit staan. Bijna automatisch onderzoeken haar handen de warme, zachte huid van de vrouw. Ze voelt haar stevige borsten, de harde spieren onder haar schouders en de hitte tussen haar benen. Gretig beantwoordt ze haar zoenen en met vederlichte bewegingen vervolgen haar vingers de wandeling langs het lichaam dat zo bekend voelt. Ayita streelt en kneedt de prachtige vrouw, maar plotseling grijpt ze mis. Alsof de vrouw zweeft en het aardse contact met de grond niet nodig heeft. Tegen haar rug en haar billen voelt ze de harde aanwezigheid van de man. Zijn hand ligt in haar haren en stevig draait hij haar lange lokken in zijn vuist. Hij geeft een korte ruk en trekt haar tussen zijn gespierde benen. Ayita kreunt als de vrouw over haar heen buigt, haar armen rond haar heupen slaat en vol overgave op haar clitje begint te zuigen.

Hete lust overvalt haar. Om haar heen verschijnen opwindende, kleurrijke visioenen en als ze plotseling de bijna peperachtige geur van de man ruikt, wordt ze wild van verlangen. Ze kijkt hem aan, verdrinkt in zijn donkere, bijna zwarte ogen en opent haar mond om hem toegang te geven. Hij domineert haar bewegingen en met een hese kreun van genot neemt ze hem tussen haar lippen. Haar haren fungeren als zijn stuur en draaiend geeft hij het tempo aan. Steviger en dieper, dan weer trager, met haast sierlijke bewegingen. Hij duwt haar tegen zijn harde, gespierde buik en ze voelt hem diep in haar keel. De vrouw blijft haar likken en strelen, laat haar nagels scherp over haar borsten glijden en bijt in de zachte huid tussen haar benen. Ondertussen masseert ze stevig Ayita’s voeten en ze raakt daarbij punten die in verbinding met de rest van haar lichaam lijken te staan. Ayita verdrinkt in het gevoel en graait met klauwende vingers om zich heen als haar orgasme door haar lichaam spoelt en in haar hoofd lijkt te exploderen. Ze proeft de man achter op haar tong en slikt zijn hete zaad. Hij tilt haar op en bewerkt de huid van haar billen met zijn vlakke hand tot ze roodgloeiend zijn en de hele tijd blijft de vrouw haar strelen en zoenen. Ayita ziet haar ogen en even is het alsof ze in een spiegel kijkt. De man legt zijn handen rond haar nek en bestijgt haar. Wild en dierlijk. Ze voelt zijn tanden in haar huid en zijn vingers drukken de bloedstroom in haar hals dicht en laten het weer vloeien. Ze snakt naar adem, zoekt gulzig de warme mond van de vrouw en drijft weg op gloeiende golven van heet genot en zinderende liefde voor alles om haar heen.

Haar slaap is diep en ook daar zijn de warme, zachte handen van de vrouw. Ze masseert en kust teder haar voeten terwijl de man keer op keer bezit neemt van haar lichaam en haar ziel. Hij kijkt naar haar en laat haar zien waar hij vandaan komt. Ze ziet hem, reizend over de vlakte, op de rug van een wild paard. Zijn gebronsde lichaam is beschilderd met de traditionele symbolen van de stam en hij domineert het paard met zijn handen, hielen en sterke dijen. Naast hem rijdt een prachtige amazone. Haar donkere haren dansen op haar naakte rug en met sensuele bewegingen van haar buik en heupen laat ze het paard weten welke richting hij moet gaan. Ayita wil haar tegenhouden. Ze wil roepen en vragen waarom ze haar benen niet gebruikt. Ze wil weten wanneer ze weer bij haar terug komen en wanneer ze mee mag. Slaperig probeert ze de antwoorden op haar vragen vast te pakken. In de verte hoort ze het gehuil van de prairiewolf en in het hoge gras rond de hogan klinkt de roepzang van tientallen krekels. Het ritme van de donkere troms en de zware stemmen van de mannen uit het dorp zwelt aan.

Met een zwaar hoofd wordt Ayita wakker. De zon is op en als ze om zich heen kijkt, is ze alleen. Ze komt overeind. De hogan draait, haar maag keert en ze geeft over in de diepe aardewerken schaal naast de kussens. Pas als ze zeker weet dat haar maag leeg is, staat ze voorzichtig op. Haast automatisch reiken haar vingers naar de steentjes van de zilveren halsketting en in paniek ontdekt ze dat hij verdwenen is. Ze zoekt tussen de kussens op de grond en slaat verdrietig een poncho rond haar schouders als ze het sieraad niet kan vinden. Alles lijkt een droom. De enveloppe met de ketting, de grote, rode maan en ook haar verwarrende, opwindende nacht met de krijgertweeling. Haar voorouders. Zij waren hier, ze weet het zeker, maar nu vraagt ze zich af of het niet gewoon een hallucinatie was, een reactie op de Ayahuasca in haar lichaam.

Er waait een frisse bries naar binnen en het doet haar verlangen naar de vroege buitenlucht. Ze duwt de deken bij de ingang opzij en beschermt haar ogen tegen de felle ochtendzon. Buiten wordt ze tot haar verbazing begroet door een haag van naakte vrouwen. Ze hummen zacht op het ritme van de nog steeds spelende troms en leiden haar helemaal naar de kronkelende rivier. Ayita gooit de poncho van zich af en laat zich tot aan haar schouders in het koele water zakken. De vrouwen beginnen te zingen. Ayita draait op haar rug. Ze staart naar de oranjeroze lucht en laat zich meevoeren door de stroming.

Aan de rand van de rivier staan een oude man en vrouw. Hun gebogen lichamen zijn getekend door het leven en hun huid ziet eruit als dik leer, met een netwerk van fijne rimpels, maar hun houding is trots. Ze helpen en ondersteunen elkaar bij het baden en de man draait het lange, bijna witte haar van de vrouw rond zijn vuist zodat het niet nat wordt als ze zich in het water laat zakken. Ayita wordt geraakt door de gebaren van tederheid tussen de twee mensen en zwemt langzaam dichterbij. De vrouw komt omhoog uit het water en de man ondersteunt haar als ze weer op de kant klimt. Rond haar hals hangt een zilveren ketting. De turkooizen steentjes tikken op het ritme van haar bewegingen tegen de gerimpelde huid van haar borsten. Ayita wil uit het water komen, maar slaat geschokt haar handen voor haar mond als ze ziet dat de vrouw een groot deel van haar linkerbeen mist. De man draait zich om en kijkt haar aan. Zijn donkere ogen dringen diep bij haar binnen. Ayita wordt duizelig, haar maag draait en tevergeefs probeert ze zich vast te grijpen aan het stevige riet aan de oever van de rivier. Ze verliest al het gevoel in haar benen, gaat kopje onder en droomt een herhaling van haar opwindende nacht met de sterke krijgertweeling.

Zachte handen tillen haar uit het water. De vrouwen zingen en reinigen haar lichaam met het water van de rivier. Haar benen worden gemasseerd en ingesmeerd met bedwelmende olie. De troms spelen hun ritme en de mannen uit het dorp chanten zachte gebeden die Ayita nog niet eerder heeft gehoord. Toch herkent ze de woorden. Ze bezingen haar toekomst en geven haar de kracht om alles wat nog op haar pad zal komen te herkennen en te omarmen. Door haar bloed stroomt het laatste restje van de Ayahuasca en in haar hoofd dansen de donkere ogen van de oude man.

Voor de tweede keer wordt ze wakker in de hogan. Haar hoofd is verbazend helder en haar lichaam rozig, maar verfrist. Op een houten krukje liggen de kleren waarin ze kwam en daarbovenop een donkerpaarse iris. Ayita glimlacht, pakt de bloem en duwt haar gezicht tegen de zachte blaadjes.

*

Terug in Londen danst ze de allerlaatste voorstellingen van het seizoen en ze danst als nooit tevoren. Vederlicht beweegt ze zich over het podium en het is bijna alsof haar voeten de grond niet raken. De koppen van de kranten zijn lyrisch over haar optreden.

‘Ze is de jongste soliste die het Royal ballet ooit heeft gekend en ze dankt dit aan haar uitzonderlijk goede techniek, maar ook aan haar artistieke persoonlijkheid. Ayita heeft de it-factor binnen het klassiek ballet. Het is niet alleen haar fabuleuze fysiek, maar nog meer haar grote zeggingskracht. Ze is mystiek. Als je haar ziet dan blijf je kijken. Je wilt doorgronden wat haar geheim is …’

Ayita zit voor de grote spiegel in haar kleedkamer en verwijdert voorzichtig de make-up van haar gezicht. Een zacht klopje op de deur doet haar opkijken. In de deuropening staat een man die ze nog nooit eerder heeft gezien, maar toch herkent. Haar hart bonst traag en ze staat op om de paarse bloem die hij haar aanreikt, in ontvangst te nemen. Hij glimlacht, haalt een zilveren ketting met kleine turkooizen steentjes uit zijn broekzak en legt deze met een teder gebaar rond haar hals. Ayita kijkt in zijn donkere, bijna zwarte ogen en ruikt zijn geur.

In een flits is ze weer terug in de hogan en herinneringen aan de heerlijk erotische nacht komen bij haar terug. Ze ruikt het brandende hout en de sterke peperachtige geur van de man. Haar man. Hij vouwt haar haren in een streng rond zijn vuist en neemt haar, streelt haar, likt haar en bijt haar. Met een tedere blik in zijn donkere ogen, masseert hij haar voeten en haar benen. Ayita voelt de kracht in haar spieren terugkomen en de weeïge pijn verdwijnt. Ze voelt de aanwezigheid van andere vrouwen. Het vuur van een jonge, sterke amazone en de wijsheid van een oude, door het leven getekende vrouw. Ze leven in haar en samen met haar zijn zij de eerste om te dansen.

Met een zucht trekt ze de man naar zich toe en ze zoent hem vol passie en overgave. Zijn liefde is er al die tijd geweest en danst nu ook door haar bloed. Hij liet haar de toekomst zien. Het is een prachtige toekomst aan de oever van de kronkelende rivier en onder de ogen van haar voorouders.